Laatst vierden mijn oudste broer en zijn vrouw hun tachtigste verjaardag en hun 57-jarig huwelijk. Hiervoor hadden ze familie en vrienden uitgenodigd.
Ik was aan de late kant. Want toen ik het Overijsselse restaurant waar het feest plaatsvond binnenkwam, zat iedereen al lang en breed aan de koffie met gebak.
Vrijwel meteen realiseerde ik me dat ik vanuit Amsterdam in een totaal andere wereld terecht was gekomen. Het was bepaald geen Roze Stadsdorp, hoewel de leeftijd van de meeste feestgangers behoorlijk overeenkwam met onze doelgroep. Ik mengde me onder de heterostellen, kletste met weduwen en weduwnaars en onderhield me met mijn broers en hun vrouwen. Ik knoopte gesprekjes aan met een paar kleinkinderen die er nogal verveeld bij zaten. Ik wist dat er ook een homo was met zijn vrouw, vrienden van mijn broer, maar ik denk dat mijn broer en ik de enigen waren die van zijn geaardheid op de hoogte waren. Hij kwam even op me af en schudde me woordeloos de hand. ‘Wij weten het van elkaar’, leek hij te willen zeggen.
Er waren ook toespraken; zelf hield ik er ook een. Die viel gelukkig in goede aarde. Het liefst had ik alle plussen en minnen van hun huwelijk naar voren gebracht, maar ik beperkte me tot wat interessante anekdotes waarvan ik vermoedde dat weinigen daarvan afwisten. ‘Geen gekke dingen zeggen hè’, had mijn schoonzus vooraf gezegd, bang als ze kennelijk was dat ik al te veel uit de school zou klappen. Ze kende me natuurlijk, ik houd van een eerlijk en openhartig betoog. Maar ja, over bruidsparen uiteraard niets dan goeds.
Op een gegeven moment kwam de broer van mijn schoonzus naast me zitten. Hij boog zich naar mij toe en sprak zachtjes, bijna fluisterend, alsof niemand het mocht horen. ‘Heb jij altijd geweten dat je homo was?’ vroeg hij. Daar gaan we weer, dacht ik. De vraag voelde voor mij aan als een echo uit de jaren zeventig en tachtig. Moet ik daar nu, anno 2025, nog over praten? Dat is toch allang een gepasseerd station? Nee dus. Ik bleef rustig en gaf vriendelijk een kort college. Ik realiseerde me dat de vraag tenminste gesteld werd en dat was al heel wat.
Het was een gezellige middag. Toch zat er iets niet lekker bij me. Dat heeft met het begrip ‘familie’ te maken. Je bent biologisch aan elkaar verwant. Je deelt elkaars verleden, je bent opgegroeid in hetzelfde gezin. Dat bindt. Toch blijf ik altijd het gevoel houden dat mijn familie niet echt begrijpt wat het betekent om homo te zijn. Mijn leefwereld staat mijlenver van ze af. Kan ik ze het eigenlijk kwalijk nemen dat ze er weinig van snappen? Ach, ze doen hun best.
Ik ben erg gesteld op mijn familie. Toch reed ik na het feestje met een ietwat verweesd gevoel terug naar Amsterdam, naar mijn ‘gekozen familie’, mijn lhbtiqia+ vrienden. Aan hen hoef ik gelukkig niets uit te leggen, met hen voel ik me het meest verwant.
.png)
.png)
.png)