Toen ik laatst door de hal van het Centraal Station liep, kwam er opeens een herinnering boven uit mijn jeugd. Ik moest denken aan mijn vader die vroeger bij ons thuis aan tafel een voor mij onbegrijpelijk verhaal vertelde. Ik was nog maar een jaar of elf, twaalf, maar ik ben het nooit vergeten. Pas veel later begreep ik waarom.
Mijn vader was in de jaren zestig en zeventig actief lid van de mannenvereniging van onze kerk. Die vereniging bestond uit brave mannenbroeders die regelmatig bij elkaar kwamen om te studeren op een bijbels onderwerp. Mijn vader droeg - meestal als enige - allerlei onderwerpen aan en hield dan een inleiding over een belangwekkend thema. Zo had hij een keer een hele studie gemaakt van het vraagstuk: ‘Wat zegt de Bijbel over homofilie?’ Urenlang zat hij in zijn studeerkamer om het grondig voor te bereiden. Dat hij over dit onderwerp sprak was best heel erg gedurfd. Want wie had het in die tijd over ‘homofilie’? In onze christelijke gereformeerde kerk in ieder geval niemand.
Aan tafel had mijn vader het er wèl over. En terwijl mijn moeder het eten opschepte, oreerde hij uitgebreid over de homofielen. ‘Wij dienen hen te aanvaarden als schepselen Gods’, zei hij, ‘het zijn net zulke zondaren als wij allemaal.’ Nou, dat viel dan weer mee, homo’s waren net zo zondig als hetero’s. Ik weet niet of homofielen het van mijn vader nu wel of niet met elkaar mochten doen, want daar liet hij zich niet over uit. We moesten in ieder geval wel barmhartig zijn, en dat was in die tijd al heel wat, ook al wist ik niet precies wat dat woord betekende.
Ik zat als jochie met rooie oortjes te luisteren, maar snapte er niet veel van. Bovendien had ik nog nooit een homofiel gezien. Waar kon je die dan vinden? ‘Je treft ze vooral aan op het Centraal Station in Amsterdam’, zei mijn vader. ‘Daar ontmoeten ze elkaar en knijpen ze elkaar in de billen, als teken van herkenning.’ O, dus dáár liepen ze rond! Maar zaten ze dan niet bij ons in de kerk? Op zondagmorgen keek ik tijdens de dienst goed om mij heen, maar ik zag geen mannen die elkaar in de billen knepen. Vrouwen kwamen sowieso niet in aanmerking, dat waren geen homofielen. Zouden die mannen op de mannenvereniging van mijn vader soms….? Zaten ze daar echt wel in de Bijbel te lezen of hielden ze zich met iets anders bezig? Ik tastte volkomen in het duister.
Het verhaal maakte een enorme indruk op me, maar ik besefte nog helemaal niet dat het ook iets met mijn eigen leven te maken had. Ik wist niet dat ik ook zo’n billenknijper was, ook al heb ik die handeling later nooit letterlijk in de praktijk gebracht.
Waar had mijn vader het verhaal van de billenknijpers toch vandaan? Hadden ze ooit echt bestaan? Of had hij het ergens gelezen? Was hij soms zelf op het Centraal Station geweest? Ik zal het nooit weten.