Het lijkt of we in een nieuwe werkelijkheid terecht gekomen zijn, als we de berichten over Trump's dagelijkse strapatsen lezen. Onder de vooruitstrevende krachten in de Verenigde Staten, de LHBTI-ers, de ontwikkelingshulp, de HIV bestrijding, kortom onder alles wat de ultraconservatieven "woke" noemen,  wordt het kleed uitgetrokken.

Trump wil strafexpedities ondernemen tegen iedereen die hem ook maar een beetje heeft dwarsgezeten. Net als in Trump's eerste presidentstermijn horen we nu ook weer geruststellende woorden, zo van "het zal zo'n vaart niet lopen", "er zijn toch wetten die dit verbieden", en "het parlement zal dat toch niet allemaal slikken."  Ik zou zeggen: kijk en huiver, want de meerderheid in dat Amerikaanse parlement bestaat uit slaafse Trump-volgers. 

Wat betekent "woke" eigenlijk - het woord dat als een scheldnaam wordt gebruikt voor alles wat in de ogen van de ultraconservatieven niet deugt, links is, politiek correct is. Wonderlijk hoe snel dat begrip van de oorspronkelijke positieve lading is beroofd en een ongunstige klank heeft gekregen. Zeker nu het te pas en te onpas wordt misbruikt.

Woke (van to wake up) verwees oorspronkelijk naar een goed bewustzijn van, en een open oog voor sociaal onrecht jegens allerlei minderheden in de samenleving. Totdat het, nog maar een paar jaar geleden, gekaapt werd. Ook sommige van onze prominente (ultra)rechtse politici hebben "woke" tot een groot gevaar voor de samenleving gebombardeerd. Zie hun uitlatingen over de LHBTI gemeenschap en hun "gekke en opzichtige gedoe". Het zou niet gek zijn als we het begrip woke met trots weer in zijn oorspronkelijke betekenis gaan dragen.