Vroeger keek ik altijd naar het jaarlijkse bloemendefilé op Paleis Soestdijk. Koningin Juliana was jarig! Vooral de vier prinsessen fascineerden me: Beatrix, Irene, Margriet en Marijke, later Christina geheten. Ik wilde zelf graag wel een prinsesje zijn en op het bordes staan. Miste ik de nodige aandacht? Wilde ik in het middelpunt van de belangstelling staan? Voelde ik me een meisje? Ik speelde het festijn na bij ons in Apeldoorn. Daar had je een hele grote villa met hoge trap en openslaande toegangsdeuren. Net Paleis Soestdijk. Als niemand het zag besteeg ik die trap en ging ik zo koninklijk mogelijk staan zwaaien.
Thuis speelde ik Prinsjesdag na. Statig schreed ik de trap op in ons ouderlijk huis (ik ben dol op schrijden) met de lange bontgekleurde stofjas van mijn moeder aan en een van haar hoeden op, om vervolgens een zelfgemaakte troonrede voor te lezen op een mooie stoel op de overloop. Niemand mocht zien wat ik deed, het was mijn spel, uitgeleefd in alle eenzaamheid. Kennelijk wist ik als kind al dat mijn spel door mijn omgeving misschien vreemd werd gevonden. Ik was tenslotte een jongen. En dan doe je zulke dingen toch niet?
Een paar jaar later, 1967. Ik ben veertien. Ik loop over de boekenafdeling van V&D. Op een van de tafels ligt een boekje. Ik ben er al vijf, zes keer langs gelopen. Een vreemde opwinding heeft zich meester van me gemaakt. Zal ik het kopen? Om het geld hoef ik het niet te laten: één gulden vijf en zeventig. Ik pak het even. O, er staan een heleboel spannende foto’s in! Dan sta ik plotseling bij de kassa. De kassajuffrouw zal wel gek opkijken dat ik zo’n boekje koop. Maar ze geeft geen krimp. Wij zijn de Beatles heet het. O, fantastisch, vier jongens met lange haren, John, George, Paul en Ringo! Ik kan mijn ogen niet van ze afhouden. Ik wil ook zo’n jongen zijn. Mijn hart bonkt in mijn keel. Ik wil stoer zijn, een echte man. Ik wil een Beatle zijn, geen twijfel mogelijk.
Jaren later. Ik had voor een vrouw gekozen. Een fijn huwelijk, dat weten jullie uit mijn vorige column. Toen kwamen de mannen in mijn leven. Dat was stoer! En ik hield ook van mijn vrouw.
Ik ben eigenlijk mijn hele leven bezig om alle verrassingen (want zo zie ik die voorkeuren) te integreren en er soepel mee om te gaan. In ieder mens zitten talloze mogelijkheden die je kunt ontwikkelen. Daar is vrijheid voor nodig. Kinderen moeten al de kans krijgen om daar mee te spelen, te oefenen. Je mag in je leven ook van perspectief wisselen als je merkt dat ‘panelen verschuiven.’ Oeps, daar valt in onze samenleving nog heel wat te winnen denk ik.
Komende zaterdag met mijn vaste zaterdagvriend weer naar Blauw Bloed kijken op tv. Twee stoere mannen voor de buis. Lekker commentaar geven, het scherm zegt gelukkig niks terug. Genieten van koninklijke sprookjes, jurkjes en hoedjes die de vaak barre werkelijkheid enigszins opfleuren.