Een opstapje - Feuilleton deel 4 (5)
Nelleke Oepkes neemt ons mee in haar strijd tegen het corona-verval.
Narcissen en krokussen behoorden al tot het verleden. De kersenbloesem was uitgekomen, de magnolia’s stonden op springen, aan alle takken ontsproten blaadjes: lente, alles jubelde lente! Maar niet voor mij. De hemel was veel en veel te blauw. Mijn uitspansel was zwaar bewolkt.
Seress Rezső - Szomorú vasárnap * Gloomy Sunday - The Hungarian Suicide Song
Mijn spijsverteringssysteem was totaal niet op orde. Normaal behoorde het de passerende gerechten te weken, te kneden, te filteren en te sorteren, waarna alles geruisloos naar de uitgangen pleegde te verdwijnen. Maar bij mij misdroegen de twaalfvingerige darm, de dunne darm, de dikke darm en zelfs de endeldarm zich ernstig. Mijn inwendige buizenstelsel pruttelde, rispte op, kokhalsde, vomeerde, ruftte en had last van broekhoest. Met deze symptomen had ik af en toe te maken gekregen; de laatste drie maanden opereerden ze echter gezamenlijk in continubedrijf. Alles stokte of liep vast. Het leek wel alsof er zand in het interne raderwerk was gestrooid. Zelfs het gebed, gericht tot mijn Schepper, de Grote Loodgieter, over klachten in de constructie en (achterstallig) onderhoud, werd niet verhoord.
De boeken Job en De klaagzangen van Jeremia schenen mij passende lectuur, zo ik de bijbel al had kunnen vinden. Somber getinte onheilsbeelden drongen mijn dromen binnen en bevolkten mijn slaap. De gemoedsrust werd zwaar onder vuur genomen. Ik had genoeg te stellen met de lijfelijke perikelen om me druk te maken over zaken van gewicht. Mijn gevecht tegen de kilo’s moest noodgedwongen de ijskast in.
Weer naar de huisarts- ik had gewoon een abonnement op die man- die mij doorverwees voor een echo van de bovenbuik. En wat kreeg ik toen te horen? Ik had galstenen! Ik stond paf. Zes jaar geleden was mijn galblaas eruit gehaald!
Ja, die lever gaat gewoon door, zei de arts, nog eens lekker diep daarin peurend met het echoapparaat. Eenmaal thuisgekomen wilde ik nu toch wel eens weten hoe dat zat. Ik ben een middeleeuwer in hart en nieren als het gaat om de kennis van het menselijk lichaam. Onder mijn huid begint het mysterie. Daar klopt, stroomt en tikt een geheime wereld.
Aan mijn lijf geen polonaise van filmpjes en foto’s. In de via Google gevonden anatomische tekeningen uit de 19e eeuw, die ook strookten met mijn gevoel voor schoonheid, ontvouwde zich mijn innerlijk landschap.
Desireless - Voyage Voyage (Live sound)
Zo kwam ik de lever tegen, wiens raison d’être o.a. bestond uit de verwerking van afvalstoffen en de productie van gal; die gal wordt uit de lever door vlezige buisleidingen (via verantwoord hang- en sluitwerk eraan verbonden) de galblaas ingepompt: die geeft dan even een flinke boost (niveau gootsteenontstopper) bij de aankomst van het patatje oorlog. Nu die blaas was weggesneden, druppelde de gal de loshangende leidingen en de dunne darm door. In plaats van een degelijke strategische turbo-spoeling bezat ik een lullig doorsijpelend straaltje. En dan had ik, met 5% collega-geopereerden, ook nog een talent tot petrificatie (steenvorming). Dit euvel, reeds lang bekend bij de medische wetenschap, had ik graag een paar jaren eerder vernomen!
In deze zwartgallige stemming stuitte ik ineens op het woord Spleen! Dat bleek de milt te zijn, de zetel van de zwaarmoedigheid. De 19e eeuw brengt het toch een stuk poëtischer dan de 20e. Ik ken het als iets heel anders, namelijk als een zinnen verrukkende literaire oase. Het begrip Spleen valt eigenlijk nauwelijks te doorgronden: een onbestemde melancholie die romantische Franse dichters halverwege de 19e eeuw beving ten gevolge van een schier onbenoembaar lijden. Weltschmerz. Mal de vivre, ennui. Op een of andere manier klinkt ellende in het Frans altijd veel fraaier. Maar Spleen was wel degelijk stoffelijk. Ik ontdekte de Muze te midden van krioelende ‘bile et viscères’ (gal en ingewanden).
Ik zei toch al dat het Frans zangeriger klonk!
Gabriel Fauré: Spleen (Verlaine) - Souzay
Die 19e eeuwse dichters - Poètes Maudits (Gedoemde Dichters) werden ze genoemd - hadden zich best senang gevoeld in dat zompige, lillende slangennest. Gitzwart en gifgroen. Dat waren hun kleuren.
Het zwart van de désespoir en het groen van de absint. Absint werd het symbool van het zwaarmoedige, getormenteerde, decadente personage uit die tijd; met ware doodsverachting werd het zowel in de chique als in de meer volkse cafés naar binnen geslagen. Het was zelfs goedkoper dan wijn! Wat zichzelf als artiest beschouwde of erop wilde lijken, maar ook de gewone man of vrouw zoop zich klem aan La Fee Verte, zoals absint huiveringwekkend werd genoemd.
Er werd zelfs gedacht dat het erin verwerkte gifgroene kruid Artemisia (alsem) een hallucinogene werking had; gevaarlijk en begeerlijk, koren op de molen van de Romantische Fin de Siècle.
Comfort Me with Absinthe Mr. Moonshine (Official Music Video)
Uren kan ik me verliezen in de gedichten van Baudelaire, Verlaine en Rimbaud. De klank is als muziek. In de jaren 60 was het mijn kennismaking met de Franse poëzie; maar ook de homoseksualiteit openbaarde zich in de personen van de dichters Verlaine en Rimbaud. Hun verdoemde liefde en hun prachtig beleden eenzaamheid vonden toen weerklank in mijn eigen ziel. Ik liep indertijd meer blauwtjes bij de vrouwen dan mij lief was. Toen en nu nog steeds kan het lied, door Ferré gecomponeerd en gezongen, op de tekst van ‘La mort des amants’ van Baudelaire mij beroeren en genot schenken: mijn lijfelijke en mijn gevoelsmatige zintuigen worden geraakt. Het Franse woord Mort verwijst niet alleen naar het levenseinde; la Petite Mort is het begrip voor een orgasme, of een buiten zinnen brengende seksuele ontlading.
La mort des amants (Charles Baudelaire, in Les Fleurs du mal) - Léo Ferré - YouTube
Mijn Renaissance laat hopelijk niet al te lang op zich wachten. Wellicht brengt La Fee Verte mij weer wat joie de vivre bij.
We wensen Nel van harte beterschap!
Feuilleton deel 1
Feuilleton deel 2
Feuilleton deel 3