Soms gaat het er in de liefde harmonieus aan toe, zoals ik in mijn vorige column schreef. Maar vaak loopt het anders, bijvoorbeeld in het boek Voor een verloren soldaat van Rudi van Dantzig. Dit werk bespraken we onlangs op onze boekenclub. Toen ik het in 1986 voor het eerst las, heb ik het in één adem uitgelezen. Dat gebeurde nu weer. Van Dantzig kan prachtig schrijven, hij sleept je mee in de belevingswereld van een elfjarige jongen die zijn eerste seksuele gevoelens ontdekt.
Voor wie het boek niet kent: de Amsterdamse Jeroen wordt in de hongerwinter van 1944 ondergebracht bij een gezin op het Friese platteland. Hij blijft daar tot Canadese soldaten in de meidagen van 1945 ons land komen bevrijden. Jeroen komt dan in aanraking met Wolt, een soldaat die hem op seksueel gebied niet bepaald zachtzinnig benadert. De jongen wordt compleet overvallen door gevoelens die hij niet kan plaatsen. Met een mengeling van angst en ontluikende begeerte ontwikkelt zich een min of meer regelmatig contact. Maar na een tijdje is de soldaat plotseling verdwenen.
Jeroen blijft hem zoeken, ook als hij weer terug is in Amsterdam. Zelfs jaren later, wanneer Canadese soldaten naar Nederland komen voor de 5 mei-viering, hoopt hij zijn verloren soldaat alsnog te vinden. Tevergeefs.
Ik aarzelde om over dit boek in de Flamingo te schrijven. De combinatie kinderen en seksualiteit ligt erg gevoelig. Zeker als er sprake is van een ongelijkwaardige relatie. Sterker nog: hoe kan de hoofdpersoon nu terugverlangen naar iemand die hem eigenlijk heeft verkracht? Dat is ingewikkeld. Zeker de laatste jaren zijn er talloze verhalen opgedoken over seksueel misbruik. Dit is te verklaren door het tijdsgewricht waarin we nu leven: in een individualistische samenleving is er veel ruimte voor persoonlijke gevoelens. Wat menigeen vroeger lijdzaam heeft ondergaan en van lieverlee maar ‘accepteerde’ wordt nu als verkrachting en grensoverschrijdend gedrag gezien. Tot 1971 werd de man in het huwelijk beschouwd als het ‘hoofd der echtvereniging’, en veel mannen dachten daarom dat ze recht hadden op seks. ‘Ik heb hem altijd toegelaten’, hoorde ik een oudere vrouw ooit trots zeggen. Ze deed ‘gewoon’ haar echtelijke plicht. In de jaren zestig leek de pil een enorme bevrijding, maar dat gold toch vooral voor de man. In de jaren zeventig en tachtig heerste in veel kringen het gevoel dat ‘alles moest kunnen’. Zo hadden mannen binnen de Bhagwanbeweging seks met kinderen uit de commune, die waren immers van ‘iedereen.’ Dit alles vinden we nu, anno 2025, onaanvaardbaar.
De Jeroen uit het boek leeft in een hiërarchische maatschappij. Tegen een oudere jongen, een man, kan hij niet op. Bovendien is het een soldaat, een bevrijder, een held!
Jeroen wil graag bij zijn soldaat zijn. Hij is bang, maar verlangt ook. Het beheerst zijn hele leven. Die grote soldaat houdt van hem en zal hem beschermen, hoopt hij. Ontluikende liefde en verlangen worden in hem ontketend, ondanks de gewelddadige wijze waarop Jeroen daarmee kennismaakt. Geweld valt niet goed te praten, maar het verhaal van een bange en tegelijk verlangende Jeroen is authentiek en oprecht.
Vrije seks. Heerlijk dat de mannen zo los konden gaan binnen de Bhagmangemeenschap. Maar ondertussen alleen hun eigen lusten volgen. Dat dat anderen beschadigde mocht de vrijheid niet in de weg staan.
Ik weet dat in de jaren 70 anders over pedofilie werd gedacht, maar