Het CBS onthult
In bepaalde kringen, zoals in mijn (grote) familie, voel ik me wel eens the only gay in the village, terwijl ik weet dat ik niet de enige ben. Soms bekruipt me zelfs wel eens het gevoel dat ik door sommige familieleden als een ‘buitengewoon natuurverschijnsel’ word bekeken. Maar, hiep hiep hoera, nu helpt het Centraal Bureau voor de Statistiek mij uit de brand. Want het CBS heeft belangwekkend onderzoek verricht. Hoofdsocioloog Tanja Traag in Trouw van 12 oktober: ‘Vaak wordt gedacht dat de zogeheten lhbtqia-groep een verwaarloosbare minderheid is. Dat is duidelijk niet het geval, want achttien procent van de Nederlanders behoort ertoe.’ Bijna een vijfde van de bevolking.
Toch wordt mijn hoerastemming bij nader inzien wat getemperd, want kloppen die cijfers wel? En hoe zijn die resultaten tot stand gekomen? Achttien procent is best veel. Nog steeds een minderheid, maar toch. Volgens de schatting van het CBS gaat het om 2,7 miljoen mensen boven de 15 jaar. Altijd nog meer dan het aantal inwoners van Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht bij elkaar.
Het gaat er natuurlijk om hoe je een en ander definieert. Er is de laatste jaren veel meer aandacht gekomen voor allerlei varianten in de roze gemeenschap. Het is inmiddels een bont gezelschap van mensen die allemaal een plekje krijgen in de regenboogvlag. En dat tikt lekker aan.
Ik mijmer er wat over door. Volgens het CBS zouden er binnen die grote gemeenschap 272.000 homoseksuele mannen zijn en 106.000 lesbische vrouwen. Het gaat daarbij, neem ik aan, om mannen en vrouwen die zichzelf omschrijven als openlijk homoseksueel of lesbisch. Hoe komen ze bij die getallen? Ik fantaseer dat alle achttien miljoen Nederlanders langs een ‘CBS homodetector’ gelopen zijn om de niet-hetero’s eruit te vissen en om die vervolgens in te delen bij een bepaalde subgroep. Dan zijn er wel wat weinig homoseksuele mannen vind ik. En waarom nog veel minder lesbiennes? Raakte de detector halverwege de telling van de lesbische vrouwen defect? Of zijn vrouwen toch veel eerder biseksueel dan mannen en vallen de meesten buiten de categorie lesbisch? Als er van die 2,7 miljoen mensen maar zo weinig zichtbare homoseksuelen en lesbiennes zijn, dan moet een grote meerderheid wel in de kast zitten, lijkt mij. En voel je jezelf als openlijke homoseksueel tot een minderheid behoren, zoals ik in mijn vorige column stelde.
Volgens het CBS zijn er 1,7 miljoen mensen met een ‘bi-plus’ oriëntatie, wat dat ‘plus’ ook moge betekenen. Uit mijn coachingspraktijk weet ik dat biseksuelen vaak een heteroseksuele relatie hebben en hun homoseksuele kant verzwijgen tegenover de buitenwereld. Bedoelen ze die groep? Ik heb heel wat mannen ontmoet die het helemaal niet nodig vinden om uit de kast te komen. Of ze durven het niet. Die kast zit kennelijk toch behoorlijk vol.
Het CBS verrast ons hoe dan ook met een hoge schatting. Maar het is ingewikkeld om de cijfers goed te duiden. Ik weet er eigenlijk niet zo goed raad mee. Toch ben ik blij met die getallen, zeker als daar politiek beleid op zou kunnen worden gebaseerd.
In de 'Flamingo' van 8 november 2024 las ik jouw interessante column over het (grotere) aantal mensen dat volgens recente berichten 'lhbti+' zou zijn. Het gaat er hierbij inderdaad om hoe 'zichtbaar' mensen zijn met welke identiteit. Hierover is al veel onderzoek gedaan en het is inderdaad opvallend dat er nu zo’n hoog percentage (circa 18%) uit het nieuwste CBS-onderzoek is voortgekomen.
Op de Wikipedia-pagina over biseksualiteit (https://nl.wikipedia.org/wiki/Biseksualiteit) lees ik:
Biseksuelen zijn moeilijk zichtbaar als ze niet expliciet uit de kast komen. In een relatie met iemand van hetzelfde geslacht worden ze vaak beschouwd als homoseksueel en in een relatie met iemand van het andere geslacht als heteroseksueel.[26] Voor de buitenwereld is een biseksueel eigenlijk pas goed zichtbaar in een relatie met een man én een vrouw. De meerderheid van de biseksuelen leeft echter monogaam.[27] Anderzijds wordt biseksualiteit de laatste jaren in Nederland meer geaccepteerd[28], met name bij jongeren.
Op de Wikipedia-pagina over homoseksualiteit (https://nl.wikipedia.org/wiki/Homoseksualiteit) lees ik:
In België en Nederland wordt vaak gezegd dat één op de tien inwoners in meer of mindere mate homoseksueel is. Dit cijfer komt echter uit het Amerikaanse Kinsey report uit 1948 en werd sindsdien vooral door de homobeweging gebruikt. Nederlands onderzoek in de jaren 1960 gaf een resultaat van 5% overwegend homoseksuele respondenten. Uit een rapport van het Sociaal en Cultureel Planbureau uit 2012 blijkt dat grofweg 4% van de mannen en 3% van de vrouwen zich als homoseksueel, resp. lesbisch identificeert. Als biseksueel betitelen zich 3% van de mannen en eveneens 3% van de vrouwen, terwijl 10% van de mannen en 12% van de vrouwen aangaven dat zij één of meerdere keren seks hebben gehad met mensen van het eigen geslacht.[29][30]