In 2012 is Roze levensverhalen begonnen bij IHLIA, dé erfgoedorganisatie van roze Nederland, met de grootste lhbti+-collectie van Europa. Het doel van Roze levensverhalen is om de levensgeschiedenissen van roze 70-plussers vast te leggen. ‘Blijven vertellen, opdat we niet vergeten’ is het motto.

 

Medio oktober spreek ik met Herman Boers, sinds een jaar of zeven coördinator van de collectie Roze levensverhalen. Als coördinator gaat Herman op zoek naar roze senioren die hun levensverhalen willen laten optekenen en naar vrijwillige schrijvers die deze verhalen in boekvorm willen opschrijven. Herman begeleidt zowel de verteller als de schrijver tijdens het hele proces.

Volgens Herman is het cruciaal dat deze levensverhalen op papier komen te staan, zodat de huidige en toekomstige generaties lhbti+-ers beseffen wat hun roze ‘voorouders’ zoal hebben meegemaakt: ‘De jongere homo’s en lesbo’s die ik spreek weten meestal weinig over de periode waarin AIDS de regenbooggemeenschap trof. Laat staan hoe het was voor roze mensen in de decennia daarvoor, toen er nog een taboe op homoseksualiteit rustte. Jongere lhbti+-ers – en anderen trouwens – kunnen dus een heleboel leren van deze levensverhalen. Vooral dat er nu een soort tegenbeweging is dat lhbti+-ers niet meer zo zichtbaar mogen zijn.’

 

pastedGraphic.png

Herman Boers

Wederzijdse klik
Aan roze senioren die hun levensverhalen willen vertellen is er tegenwoordig geen gebrek, legt Herman uit. Terwijl hij in het begin vertellers moest werven via zijn sociale netwerk, melden vertellers zich nu uit zichzelf aan. 
Er is, zegt Herman, geen ‘selectieprocedure’ voor vertellers. ‘Iedereen is in principe welkom. Je hoeft bij wijze van spreken geen queeractivist of COC-oprichter te zijn geweest om mee te doen. Elk “gewoon” leven is interessant genoeg.’ Wel probeert Herman momenteel de groep vertellers diverser te maken, met bijvoorbeeld meer mensen van kleur, meer transgenders, en meer lhbti+-ers buiten de regio Amsterdam.

Een ploeg van zo’n 13-14 vrijwillige schrijvers wordt ingezet om de levensverhalen op te tekenen. Herman zoekt altijd naar een goede match tussen verteller en schrijver. Bij het begin van het traject vindt er steeds een kennismakingsgesprek plaats, om er zeker van te zijn dat het tussen de verteller en schrijver ‘klikt’.

‘Mijn leven in kaart’
Als het inderdaad klikt tussen verteller en schrijver, plannen ze samen een aantal gesprekken (meestal zes à acht) in van ongeveer anderhalf tot twee uur. Ze werken aan de hand van de methodiek ‘Mijn leven in kaart’, die ook wordt gebruikt in de algemene ouderenzorg en hier specifiek wordt aangepast voor roze 70-plussers. 

Herman geeft voorbeelden van de vragen die worden gesteld met deze methodiek: ‘Uit wat voor nest kwam je? Wanneer wist je voor het eerst dat je op iemand van je eigen geslacht viel? Hoe was je coming-out? Welke impact heeft je homoseksualiteit gehad op je carrière?’ Verder bespreekt de verteller wat hij/zij zelf belangrijk vindt. Herman wordt alleen bij het proces betrokken als er problemen ontstaan, wat zelden gebeurt.

De verteller bepaalt
Tussen de gesprekken zit er meestal een periode van een maand. ‘Schrijvers moeten tijd hebben om de gesprekken uit te werken, en vertellers moeten ruimte hebben om de emoties uit de gesprekken te verwerken’, licht Herman toe. Dit maakt dat het hele traject voor elk levensverhaal rond een jaar duurt. 

Uiteindelijk bepaalt de verteller zelf wat er in het levensverhaalboek komt te staan. De enige richtlijn is dat het verhaal chronologisch in de ik-vorm moet worden uiteengezet. Daarnaast kan de verteller het boek aanvullen met foto’s en andere memorabilia die de tekst een beetje ‘opvrolijken’. 

Nadat de tekst en bijbehorende gereed zijn, gaat er een redactie overheen bij IHLIA. Er wordt alleen gecontroleerd op spel-, stijl- en grammaticafouten en dergelijke. Aan de inhoud van het verhaal wordt niet bijgeschaafd. Vervolgens komt Martien Sleutjes, ook vrijwilliger bij Roze levensverhalen, met een eerste proefdruk. Als de laatste hand aan het levensverhaalboek dan wordt gelegd en de verteller akkoord gaat, is het boek klaar voor publicatie. In de regel telt een levensverhaalboek 80-120 pagina’s.

Feestelijke presentatie
Standaard worden er vier exemplaren van een levensverhaalboek gedrukt op kosten van IHLIA: één boek voor zowel de verteller als de schrijver; één boek voor de IHLIAbibliotheek (die zich bevindt in de OBA Oosterdok) en één boek voor een organisatie of persoon die de verteller zelf aanwijst. Als de verteller dit op prijs stelt, worden de eerste exemplaren uitgereikt tijdens een feestelijke presentatie, meestal bij een verteller thuis of een locatie die de verteller kiest. 

Vertellers kunnen ook extra boeken bestellen tegen betaling. ‘IHLIA verdient er niks aan’, benadrukt Herman. Bovendien zijn alle levensverhalen tegenwoordig in te zien op de IHLIAwebsite.

Het streven is om tenminste vijf boeken per jaar uit te geven. Tot nu toe zijn er 58 boeken gepubliceerd.

En hoe ziet de toekomst eruit voor de collectie? Herman: ‘Ik heb nu zeker 10 boeken op stapel staan, dus kunnen we tenminste nog twee jaar vooruit. Daarna moeten we kijken hoe het verder gaat. Er moet bijvoorbeeld - naast de financiële ondersteuning door de Vrienden van IHLIA - ook geld beschikbaar blijven voor uitbreiding van de collectie.’

 

pastedGraphic_1.png

Levensverhaalboeken (van onder andere Roze Stadsdorper Marijke Kooi) in de IHLIA-bibliotheek

Zeer betekenisvol
Voor de vertellers kan het publiceren van hun levensverhalen zeer betekenisvol zijn. Soms wordt hierdoor meer begrip voor elkaar gekweekt binnen de vertellersfamilie. Daarbij zeggen vertellers vaak tegen Herman, ‘Mijn hele leven staat nu overzichtelijk bij elkaar. Ik besef ook waarom ik bepaalde dingen wel en niet gedaan heb.’

Schrijvers vinden het eveneens waardevol om levensverhalen op te tekenen. Vanwege het intensieve contact met de vertellers ontstaat er een soort vriendschapsband. ‘Je bent heel intiem met elkaar, en je deelt veel met elkaar, gedurende een korte periode,’ aldus Herman.

En ten slotte krijgt Herman zelf veel voldoening uit Roze levensverhalen. ‘Ik hou sowieso van het organiseren en regelen van processen zoals deze. Verder vind ik het belangrijk om de geschiedenis van lhbti+-ouderen vast te leggen. Want Roze levensverhalen mogen niet wegzakken.’

De Roze levensverhalen zijn online te lezen op IHLIA Roze Levensverhalen.

Als je je wilt aanmelden als schrijver bij het project, mail dan naar h.boers@ihlia.nl.