Op de eerste lentedag van dit jaar bezoek ik Joke Swiebel (82) in haar plezierige appartement aan de Silodam. Ik heb een roze boeket bloemen meegenomen om haar namens Roze Stadsdorp Amsterdam te feliciteren met haar promotie aan de UvA op 21 januari jl. Een bijeenkomst waar tal van Roze Stadsdorpers aanwezig waren. Ze schreef een proefschrift* over de homopolitiek in Nederland vanaf 1966.


Foto: Wim Ruigrok

Op de middelbare school wist ik al dat ik op meisjes viel
“Ik kom uit een sociaaldemocratisch nest. Een middenklasse gezin uit Den Haag. Mijn zus en ik hoorden tot de eerste generatie die mocht en kon studeren. Al op de middelbare school wist ik dat ik op meisjes viel. Het waren de vijftiger jaren. Mijn ouders konden er niets mee en er was toen over homoseksualiteit nog weinig bekend. Mede daardoor duurde het een aantal jaren voor ik me meer geaccepteerd voelde. Op je 21ste mocht je lid worden van het COC. Ik dacht daar te vinden wat ik zocht, hoewel ik geen idee had wat dat was…”

 

Eerst de borden naar de bussen
“Het COC was in die tijd behoorlijk braaf en voerde een gematigde politiek. Er werd vooral voorzichtig en beleefd om ‘begrip’ gevraagd. Maar jongere homoseksuelen waren strijdbaarder en wilden hun rechten opeisen onder het motto: Integratie door confrontatie. Artikel 248bis van het Wetboek van Strafrecht stelde seksueel verkeer van een meerderjarige met een minderjarige van hetzelfde geslacht strafbaar, terwijl de leeftijdgrens voor personen van verschillend geslacht 16 jaar was. Dit artikel belemmerde hun ontplooiing. De insteek was: hier zijn wij en wij willen zèlf betrokken zijn bij ònze zaak!

Het was 21 januari 1969. Op dat moment prijkte afschaffing van artikel 248bis op de politieke agenda. Daar stond ik als voorzitter van de Federatie Studenten Werkgroepen Homoseksualiteit met een aantal actievoerders voor de camera van VARA’s Achter het Nieuws puntig en met een bekakt stemmetje te vertellen waarom wij op het Binnenhof waren. De Haagse politie wilde niet dat wij met borden en ballonnen door de stad gingen lopen. De leider van onze demonstratie riep daarom steeds: ‘Eerst de borden naar de bussen brengen.’ Het leek wel een dichtregel.”

 

Openlijke homo's voor de klas
“Staatssecretaris Jeltien Kraaijeveld (CDA) in het kabinet Van Agt I kreeg in 1977 het  emancipatiebeleid in haar portefeuille. In 1978 werd de Directie Coördinatie Emancipatiebeleid ingesteld en daar ben ik gaan werken. Er lag een plan voor een Wet tegen Seksediscriminatie, waaronder ook homodiscriminatie was begrepen. Kraaijeveld kwam op basis daarvan tot een Voorontwerp van een wet gelijke behandeling, maar zij moest uiteindelijk gas terugnemen. Het CDA bleek grote moeite te hebben met de plaats van homoseksuelen in dat voorstel. Het christelijke onderwijs was heel bevreesd voor openlijke homo's voor de klas.

Staatssecretaris Hedy d' Ancona (PvdA) van kabinet Van Agt II  liet daarna een diepgaander beleidsplan opstellen waarin het vrouwenvraagstuk werd geanalyseerd en termen als onderdrukking gebezigd werden. Geestig incident uit die tijd was de kwestie of haar chauffeur wel of niet mee naar binnen mocht bij haar bezoek aan het Vrouwenhuis in Amsterdam.

Staatssecretaris Annelien Kappeyne van de Coppello (VVD) van CDA-VVD kabinet Lubbers I sleepte in 1984 uiteindelijk het Beleidsplan Emancipatie door de Ministerraad. In 1986 werd het homobeleid afgesplitst en bij WVC ondergebracht.  De Algemene Wet Gelijke Behandeling werd opgetild naar alle internationale criteria en vervolgens als een grondwettelijke zaak ondergebracht bij de juristen van Binnenlandse Zaken. Met kleiner of juist groter maken zijn veel politieke issues op te lossen heb ik gemerkt.”

 

De look van Anna Blaman
“Mijn eigen roze leven is in al die jaren nooit een issue geweest. Ik heb nooit openlijke weerstand ontmoet. Ik leidde, als ervaren specialist, tussen 1986 en 1999 meerdere delegaties naar verschillende Europese verbanden en naar de Verenigde Naties. Om gemakkelijker aan te sluiten bij de strikt formele werkcodes, kocht ik in Wenen een mantelpak. Helemaal compleet met bijpassende kousen en schoenen. Maar een goede vriend zei toen: ‘Je ziet er potteuzer uit in dit mantelpak dan in een broek!’ Het was precies de look van Anna Blaman.

Van het invoegen en aansluiten bij de taal en de wensen van de politieke opdrachtgever had ik inmiddels genoeg en in 1999 werd ik Europarlementariër voor de PvdA. Ik vond dat mijn omgeving zich nu maar naar mij moest voegen. Het grote voordeel van mijn ervaring met ambtelijke omgevingen is dat je beleidskaders en besluitvormingsprocedures snapt en weet hoe je zaken het beste aan kunt pakken.”

 

Lastig al die lettervarianten
“Ik vind het lastig om te gaan met alle lettervarianten in de huidige roze beweging. Vooral de gewenste varianten in persoonlijke voornaamwoorden. Moet ik me nu bekend gaan maken als vrouw met de toevoeging she/her? Zo dolletjes is het niet om een vrouw te zijn. Groot voordeel van een roze leven is dat het traditionele vrouwbeeld in de prullenbak kan en dat je gaat voor een autonoom en zelfstandig bestaan.

En natuurlijk moeten transpersonen meer rechten krijgen! Maar is het wel zo slim om alle varianten in een aparte identiteit uit te drukken en daarmee vast te leggen? Vroeger bestonden er alleen homoseksuele handelingen. Door artsen en wetenschappers is hier een naam en een aparte identiteit aan gegeven. Daardoor ben je ook meer grijpbaar en definieerbaar. Ik heb overigens een hekel aan 'lesbisch' en 'lesbienne' als terminologie. ‘Queer lifestyle’ of ‘roze leven’ als aanduiding bevallen mij veel beter.”

Promotie Joke Swiebel, 21 januari 2024


*Joke Swiebel Homopolitiek in Nederland 1966 – 2023 De symbolische kracht van wetgeving Amsterdam University Press 2024

Bijlage. Samenvatting van het proefschrift Homopolitiek in Nederland