Ik wil autonoom kunnen besluiten wanneer het genoeg is geweest

Robert PloemRobert Ploem (73) is als vrijwilliger actief bij Het Gilde Amsterdam en bij Coöperatie Laatste Wil. Ik bezoek hem op zijn gezellige Amsterdamse etage tegenover het Tropeninstituut.

 

Een Hollandse jongen?
Ik ben geboren in 1947, in Bandung, Indonesië. Mijn familie leefde daar sinds 1780. Mijn vader was rijk, hij had een bloeiend boerenbedrijf. Mijn moeder kwam uit een familie van rechters. In de dekolonisatieperiode in 1956 zijn wij het land uitgezet. Gelukkig hadden wij een Nederlands paspoort. Ik kwam als negenjarig jongetje op een school met vijftig kinderen in de Rivierenbuurt. Ik had geen kleurtje en sprak perfect Nederlands, dus ik leek een Hollandse jongen, maar ik kon niet zwemmen, fietsen, voetballen, vechten en kende geen vieze woorden. Lang heb ik gedacht dat ik een beetje gek was.


De nieuwe man
Ik ben heel actief geweest in de homobeweging, nam deel aan acties, deed redactiewerk bij uitgeverij De Woelrat en was betrokken bij de Aids hulpverlening.

‘Homo’ is nog steeds het ergste scheldwoord voor mannen. De workshops Re-evaluation Counseling, begeleid door Jan Andreae, hebben me veel gebracht. Ik leerde over het ontstaan van het begrip homoman. Daarvóór bestond homoseksualiteit alleen als activiteit tussen mannen. Het Kinsey Rapport Sexual Behavior in the Human Male was een eyeopener. Hoe bevrijd je je van allerlei begrippen? In die workshops in de tachtiger jaren hebben we de ‘nieuwe man’ geconstrueerd.

Een witte allochtoon
Mijn bi-culturele achtergrond is één van de rode draden in mijn leven. Toen ik 12½ jaar in dienst was bij de Hogeschool van Amsterdam (HvA) heb ik een eigen jubileumfeestje georganiseerd. Een van mijn collega’s heeft mij toen ‘ge-out’ als ‘witte allochtoon’. Dat voelde als een erkenning. Met mijn ex-collega’s met een bi-culturele achtergrond heb ik nog steeds contact.

Het aanzien van mijn familie op de maatschappelijke ladder is meerdere keren noodgedwongen gedaald. Ik zie vergelijkbare processen bij de migranten in Nederland. De medisch specialist uit Iran, die hier als schoonmaker moet beginnen. Met zo iemand voel ik me verbonden.

Koste wat het kost de status ophouden
Vanaf de negentiger jaren heb ik binnen de HvA het vak supervisie geprofessionaliseerd. Ik heb een succesvolle urgentieopleiding voor Supervisie ontworpen en mijn artikelen over de rol van klasse, sekse en culturele achtergrond in supervisie werden ook in Duitsland, België en het Verenigd Koninkrijk gepubliceerd. Ik kreeg uitnodigingen om bijscholing te geven. Qua expertise zat ik dus in de top. In die tijd had ik een promotieplan opgezet, maar ik begreep niet dat je draagvlak moet creëren voor je ideeën en ambities. Mijn promotieplan kreeg geen vervolg en ook voor een lectoraat Reflectie binnen de HvA werd ik niet gevraagd. Ik snapte niet hoe ik in de hiërarchie moest opereren en hoe ik ondersteuning moest vragen. Door het sterven van mijn moeder heb ik daar meer inzicht in gekregen. Mijn moeder moest naar een verpleeghuis. Ze was al jarenlang lid van de NVVE. Op een bepaald moment gaf ze te kennen dat ze euthanasie wilde. Tegelijkertijd bleef ze tiptop gekleed. De verpleeghuisarts zei: ‘Ik kan het alleen doen als ik het gevoel heb dat het uit uw tenen komt.’ Uiteindelijk kon ze haar decorum laten vallen en heeft ze een mooie, vredige dood gehad. Ik heb hierdoor ingezien hoe in de hogere klasse koste wat het kost de status opgehouden wordt. Alles wordt in eigen kring opgelost. Ik realiseerde me toen dat me dat op de HvA parten heeft gespeeld.

Voldoening
Gilde Amsterdam is voor alle Amsterdammers die ondersteuning nodig hebben bij het vinden van werk. Geheel gesubsidieerd. Sinds een jaar of vijf ben ik daarbinnen actief. We werken vooral met migranten: Syriërs, mensen uit Iran, Marokko. Ik heb inmiddels zo’n twintig trajecten gedaan, meestal met succes. Samen met twee collega’s ben ik coördinator. We hebben 12 loopbaancoaches en aan de coaches in opleiding geef ik supervisie. Ik vind het fijn om mijn vak achtergrond nog in te kunnen zetten. Het werk geeft mij veel voldoening.

Mensonterende situaties
De Coöperatie Laatste Wil vermeldt informatie over de levenseindepil op haar website. Omdat een 16-jarig meisje zichzelf heeft gedood met een vrij verkrijgbaar ander middel, heeft de overheid met de leveranciers de afspraak gemaakt om niet aan particulieren te verkopen. Twee jaar geleden ben ik naar de Jaarvergadering gegaan en heb me gemeld om huiskamerbijeenkomsten te begeleiden. Je brengt mensen bij elkaar die zoeken naar een manier om zelf 'een goede dood' te bewerkstelligen. In groepsverband wordt informatie gegeven rondom de levenseindepil, daarbuiten mag dit niet besproken worden. Algemene informatie geven mag altijd. Je moet alert zijn op de integriteit van de deelnemers, er kan een lokagent bij zitten. Ik heb nu drie bijeenkomsten begeleid.

Deelnemers zijn vaak aan het einde van hun Latijn. Mensen met een doodswens die er met niemand over durven praten. Zo sprak ik een man wiens vrouw na 60 jaar huwelijk overleed. Hij vertelde dat hij alleen maar huilt. Hij had het idee om het middel zittend in zijn auto in te nemen, want hij was bang dat hij anders misschien weken dood in huis zou liggen. In de auto zou de politie hem zeker vinden. Vreselijk als je zo aan je eind moet komen.

De Coöperatie Laatste Wil gaat de Nederlandse staat een proces aandoen, omdat de huidige wetgeving tot mensonterende situaties leidt. Het maatschappelijk taboe rond een zelfgekozen levenseinde moet verdwijnen en naasten moeten een rol kunnen spelen.

Zelf moet ik mijn levenstestament nog maken. Ik heb een testament en het middel in huis. Ook heb ik er met intimi over gesproken. Ik wil autonoom kunnen besluiten wanneer het genoeg geweest is. Het geeft me rust.

Maatschappelijk belang
Ik zou mijn Roze Stadsdorpgenoten willen adviseren om met goede vrienden of vertrouwde familieleden te praten over hoe je je levenseinde voor je ziet. Maak een levenstestament waarin je vastlegt wie je financiën doet en wie zorg voor je regelt. Maak een wilsverklaring en bespreek die met je huisarts. Zoek steun bij je intimi of bij de NVVE over wat daarin moet komen te staan. Kortom, maak er een gewoon gespreksonderwerp van, dat is maatschappelijk van groot belang.