Ingrid (73) definieert zichzelf als een ‘oud-lesbo’, omdat zij al heel jong verliefd is op meisjes. Op de Meisjes HBS is ze vier jaar lang verliefd op een meisje in de klas boven haar. Ze doet er alles aan om haar tegen te komen. Ze weet op welke stoel zij zit in elk klaslokaal en het is het hoogtepunt van de schooldag om op háár – nog warme – stoel te kunnen gaan zitten.
Haar eindexamenlijst bevat alle boeken van Anna Blaman. De examinator vraagt waarom dat zo is en Ingrid stelt een wedervraag: “Word je lesbisch als je eenzaam bent of ben je lesbisch en word je daarom eenzaam?”
Ze schrijft ‘haar stille liefde’ dat ze een kamer zoekt in Amsterdam. In het huis waar het meisje woont komt een kamer vrij! Na samen de film ‘De grote stilte’ van Ingmar Bergman gezien te hebben, durft Ingrid haar te vragen: “Stel je voor dat ik lesbisch zou zijn?” Zij zegt: “Dat zou ik vreselijk vinden en ik zou je tegen de muur kwakken.” Voor Ingrid is dit het bittere einde van jarenlange hoop en verwachting. Pas door het feminisme gaat zij veel positiever denken over vrouwenliefde.
In haar studententijd heeft Ingrid vijf jaar lang een vriend, Auke. “Misschien ben ik lesbisch”, vertelt ze hem. Hij geeft haar binnen hun relatie de ruimte om dat te onderzoeken. Tot aan zijn dood in 2012 zijn ze goed bevriend gebleven.
Noodzaak tot bondgenootschappen
Ingrid begint haar loopbaan in de jeugdpsychiatrische reclassering als maatschappelijk werker. Haar grote betrokkenheid leidt tot migraines en na vijf jaar tot een crisis in haar beroepskeuze. Hoe nu verder? Eerst reist zij samen met een vriendin tien maanden door Afrika (1976) en bezoekt dertien landen. Daarna houdt ze meer afstand en zorgt ervoor dat ze altijd een opleiding volgt naast haar werk.
Terugkijkend benoemt ze de opleiding Vrouwen en Welzijn aan het IVABO (1977-1979) als haar meest boeiende leeromgeving met de grootste impact. Van docent Gail Pheterson leert ze veel over geïnternaliseerde onderdrukking en beseft ze de noodzaak tot bondgenootschappen met minderheidsgroepen. Arbeidersklasse en hogere klasse, zwart en wit, lesbisch en hetero et cetera. Deze feministische opleiding is voor Ingrid de directe aanleiding om, samen met vier andere hulpverleensters, het Vrouwen Therapie- en Trainingscentrum De Maan (1980-1992) in Amsterdam op te richten. Het centrum let bij het aannemen van nieuwe hulpverleensters bewust op de diversiteit binnen het team. Met een ervaringsgerichte insteek wordt Vrouwenhulpverlening ontwikkeld.
In de doctoraalfase van de opleiding Andragologie die ze aan de UvA in de periode 1980-1986 volgt, schrijft Ingrid diverse artikelen vanuit haar werk bij De Maan. ‘Confrontaties van vrouwen met een incestverleden en hun families’ vormt de basis van haar afstudeerscriptie bij de vakgroep Psychologie. Daarna volgt ze de opleiding tot psychotherapeut en werkt ze bij verschillende RIAGG’s en het LUMC. Ook start ze haar eigen psychotherapiepraktijk, die ze nu, na haar pensioen, parttime voortzet.
Elkaars grote liefde
Ingrid leert Riek Stienstra kennen in de startfase van De Maan, waarin Riek als penningmeester/bestuurslid actief is. Riek is niet zo makkelijk verleidbaar, maar zij worden elkaars grote liefde. Ingrid woont met haar in een klein woonverband in de Okeghemstraat.
De hiv/aidsepidemie van de jaren 80 leidt tot een grote crisis in de homogemeenschap. Ingrid en Riek maken samen een studiereis naar de V.S., waar ze hiv/aidsprojecten en feministische therapeuten bezoeken. Riek, directeur van de Schorerstichting, introduceert daarna succesvol het buddy-systeem, gericht op hulp en ondersteuning van zieke homomannen. Dit buddy-systeem wordt door de hele wereld overgenomen.
Samen kopen ze een huis in Frankrijk. Riek leeft zich daar uit met hout hakken, bomen snoeien, Franse les en heerlijk koken, terwijl Ingrid veel studeert en aanvullende klussen doet.
Eind jaren 90 laten Ingrid en Riek elkaar vrij en worden ‘levenspartners’.
In 2003 gaat Riek na haar pensioen terug naar Friesland. Ze krijgt darmkanker en overlijdt in 2007. Ingrid is nauw betrokken bij haar ziekte en stervensproces en bij de ‘zorgteams’, allemaal Amsterdammers, die afwisselend een aantal dagen voor Riek komen zorgen. “Het blijkt dat juist de mensen van wie je het niet meteen verwacht, willen zorgen en de mensen, waar je het wel van verwacht, soms niet willen,” vertelt Ingrid.
Ook Auke heeft ze begeleid bij zijn ziekte en sterven. Vanuit deze ervaringen zegt zij tegen de ouder wordende lesbo en homo: “Draag zorg voor een actief netwerk waarop je een beroep kunt doen, als dat bij ziekte en sterven nodig is.”
Mijn ziel was opgedroogd
Van 1993 tot eind 1996 geeft Ingrid – naast haar reguliere werk – via Stichting Admira trainingen aan in de oorlog verkrachte vrouwen uit het voormalig Joegoslavië. Niet verwonderlijk dat Ingrid eind 1996 een burn-out krijgt. “Mijn ziel was opgedroogd.”
Dan volgt een zoektocht naar spirituele verdieping. In 2002 wordt ze student van The Diamond Approach en werkt ze aan haar innerlijke weg naar vrijheid. Door het onderzoeken van bewuste en onbewuste overtuigingen, lichaamswerk en meditatie leert Ingrid ‘zo diep mogelijk zichzelf te zijn’.
Vanuit haar affiniteit met Westers boeddhisme reist zij naar Ladakh (India ) en wordt ze al snel sponsorcoördinator van de Dutch Foundation DFLN. Ingrid ontmoet daar een Tibetaanse arts-abdes die geconfronteerd is met de zelfdoding van drie ongewenst zwangere nonnen. In alle nonnenkloosters blijkt basiskennis over seksualiteit minimaal. Ingrid wordt gevraagd haar expertise in te zetten voor trainingen rondom seksualiteit en seksueel misbruik. Ook de abdessen worden getraind.
Ik moet me vrij voelen om me te kunnen verbinden
Een heel andere zoektocht naar bevrijding is haar LAT-relatie met Jaap, die ze sinds drie jaar kent. “Ik wilde graag één echt intieme vriend,” vertelt ze. De relatie, gestart als 70-jarigen, ontstond toen ze samen het Pieterpad bewandelden. Ingrid ervaart haar vriendschap met hem, juist door de grote contrasten tussen hen, als ‘wederzijds groeien aan elkaar’. Deze verruiming van haar blikveld én leven geeft haar meer vitaliteit. Erotiek en identiteit ziet zij niet als afgesloten hokjes maar veel meer fluïde. “Ik ervaar mezelf als een bi/lesbo met een vriend plus.”
Krachtige formule
Ingrid vindt het Roze Stadsdorp een superinitiatief met een heel krachtige formule door de vele sub-activiteiten. Ze ontmoet er leuke en interessante mensen en neemt deel aan de wandelclub. Een actuele wens is een roze ‘jeu de boules’ activiteit in West.