Wie ben ik?
Jip ( 78) groeit in de 40-er jaren op in een sportief milieu in Amsterdam; zijn moeder is meervoudig Nederlands kampioen discuswerpen, kogelstoten en handbal. Zijn vader is directeur op het abattoir en voetballer bij Voetbalvereniging Zeeburgia. Als kind prutst hij aan poppenkleertjes Op zijn 12e raakt hij helemaal verslingerd aan sport. Zijn moeder is een sterke topsportster. Hij vereert haar sinds zijn vroege jaren. Zijn eigen zelfbeeld blijft vaag en onbenoemd. Op zijn 24e erkent hij – alleen voor zichzelf – homoseksueel te zijn. Zijn vader laat zich altijd zeer laatdunkend uit over homo’s en Jip heeft zijn homoseksualiteit nooit met hem besproken.
Jip kampt tot zijn 48e met een leven in de kast; hij leert de liefde kennen en heeft twee lange geheime relaties. Hij heeft altijd angst, dat zijn homoseksualiteit uitkomt.
Jip zegt “Eigenlijk geen ijdeltuit te zijn, maar structureel behoefte aan erkenning te hebben. Waarschijnlijk door die lange jaren van mezelf onzichtbaar maken”. Hij heeft slechte tijden gekend en gelukkig veel steun ondervonden van bedrijfsartsen en psychiaters. “Ik heb altijd het gevoel gehad dat ik me moest bewijzen”.
Het is daarom niet verwonderlijk dat Jip verschrikkelijk trots is op zijn onderscheidingen en prijzen; vooral op de Frans Banninck Cocq Penning.
Dertig jaar geleden leert hij Martin (74) zijn grote liefde kennen, waar hij meteen mee samenwoont. Nu alweer een hele tijd op Java-eiland. Ameland is hun favoriete buitenplek; ze komen er elk kwartaal. Zij zijn dol op hun 2 Beagles en verstrooien de as van hun overleden honden in het Bornediep bij Ameland.
Ik ben een topsporter in hart en nieren
Jip blinkt al jong uit in atletiek; zijn sterkste nummers zijn kogelstoten, speerwerpen en hoogspringen. Hij doet mee aan de Nederlandse Kampioenschappen. En met handbal aan de Europa Cup. Hij wil heel graag winnen en zich als man bewijzen. Begin 60-er jaren zit Jip op het CIOS; hij is al een actieve trainer en wordt verder opgeleid als handbaltrainer. In al deze sport- en lesverbanden ervaart de introverte Jip ongemak, wat hij niet helemaal thuis kan brengen. Pas op zijn 23e ontstaat een besef van de schoonheid en aantrekkingskracht van het mannenlichaam.
In de toenmalige sportwereld heerst een sterke macho cultuur; de hetero mannelijkheid staat vooraan. Homoseksualiteit is een absoluut taboe. Als Jip voor alle klasgenoten op het CIOS nummers in hun kleding naait, reageert een klasgenoot met ‘Jezus, je lijkt wel een nicht’ . Jip weet al dat hij ánders is dan de andere jongens. Vanaf dat moment gaat hij geloven dat hij – door in alles de beste te zijn – hierop nooit aangevallen kan worden! Hij komt in die hele periode nooit een andere homoseksuele topsporter tegen. Het is in die tijd een strikte code onder homoseksuele topsporters, om daar op geen enkele manier naar te verwijzen.
Buddywerk heeft mijn leven gered
Begin 90-er jaren – het is het aids tijdsperk – vragen zijn CIOS-leerlingen uit Heerenveen of hij homoseksueel is. Hij bevestigt dat en vertelt hen ‘alles’ over seks tussen mannen, over hoe je aids krijgt en hoe je daar aan dood gaat. De klas is heel geïnteresseerd en Jip stapt naar de rector om het onderwerp een plaats te geven in het leerplan. ‘Nee’ zegt de rector, ‘dat is niet nodig; de leerlingen kijken TV en krijgen immers al staatsinrichting’.
In diezelfde periode leest hij een oproep van de Schorerstichting, die buddy’s vraagt voor aidspatiënten. Jip beseft hoe geïsoleerd zijn leven is en dat er niemand is, die voor hem zou kunnen zorgen als dat nodig is. Hij besluit om zèlf voor andere homo- mannen te gaan zorgen. Er volgt een intensieve training. Iedereen moet met de billen bloot. Jip wordt deel van een nieuw netwerk van openlijk levende homo’s en lesbo’s. De zorg en begeleiding van aidspatiënten brengen ontroerende ervaringen. “Ik heb veel gegeven maar het heeft mij ook veel gebracht”.
In dit netwerk leert hij Martin kennen.
Geweldig om de GayGames mede mogelijk te maken.
Jip hoort van plannen om de GayGames naar Amsterdam te halen en hij meldt zich aan. Een mooie bijkomstigheid is, dat Jip vanuit de gemeente Amsterdam gedetacheerd kan worden. Het bidbook wordt in 1993 geaccepteerd in Washington en dan is Jip fulltime trekker van alle sportdisciplines. Belangrijke verdienste is de samenwerking met NOC*NSF zodat alle wedstrijden volgens Internationale Regels plaats gaan vinden. Iedereen is overigens welkom als deelnemer bij de spelen.
De GayGames in augustus 1998 is een fantastisch evenement door het mooie weer, de tolerante sfeer en de gastvrijheid. 13.000 deelnemers uit 66 landen! De inzet van talloze vrijwilligers, de schouder aan schouder samenwerking van lesbo en homo groepen en niet in het minst de toonzetting van burgemeester Patijn maken het tot een onvergetelijk festijn. De voormalige leerlingen van het CIOS Heereveen zijn medewerkers bij diverse sporten van de Games. Zij zitten als grootste fan van Jip bij de afsluitende bijeenkomst in het Johan Cruyff stadion.
‘Roze Burgemeester’
In 2003 moet Jip acuut stoppen met werken. De bedrijfsarts zegt ‘hem niet tijdens de rit kwijt te willen raken’ waarop Jip zegt ‘liever op de middenstip van het Olympisch Stadion te sterven, dan achter de geraniums in de Roeterstaat’. Jip gaat hij op vrijwillige basis door. Hij is bestuurslid van de Blankenstein Foundation; door de anti- racisme beweging staat hun werk nu extra in de belangstelling. Zij voeren workshops uit op een aantal CIOS instituten. Ook runt hij samen met anderen een recreatiehoek voor àlle psychiatrische patiënten van de Bascule (AMC). Jip zorgt er vooral voor dat mensen kunnen praten.
Op Java-eiland fungeert Jip als Roze Burgemeester van de ” buurtsoos”. Dit is een hecht netwerk van oudere buurtbewoners, die met elkaar van maandelijkse bijeenkomsten geniet. www.buurtsoosjavaeilandnl Jip zet zijn bestaande en nieuwe netwerk in; hij heeft met horeca en hotel eigenaren van Java-eiland een warm contact. In deze coronatijd blijkt de Buurtsoos van onschatbare waarde; men onderhoudt actief het contact en draagt zorg voor elkaar.
Over Roze Stadsdorp Amsterdam
Sterk punt van het Roze Stadsdorp Amsterdam vindt Jip dat er geen sprake is van lidmaatschap en verplichtingen. Hij vindt het stadsdorp een geweldig initiatief en is enthousiast aanwezig op de stedelijke borrels. Echter ‘Roze Stadsdorp moet oppassen om niet aan het eigen succes ten onder te gaan’. Het is essentieel dat er tijdig aan beleid voor de komende 5 jaar en opvolging van trekkers van activiteiten gewerkt wordt.
“Jip van Leeuwen. Een leven vol beweging – een bewogen leven” door John Avis. Uitgave van IHLIA. 2014 Serie Roze Levensboeken