Nationaalsocialistische ideologie
Voor de oorlog was één op de tien Amsterdammers Joods, tijdens de oorlog zijn volgens conservatieve berekeningen meer dan zestigduizend stadgenoten weggevoerd en omgebracht. De nazi’s streefden naar Duitse dominantie in Europa. In hun wereldbeeld was geen ruimte voor gehandicapten, homo’s, joden, Roma, Sinti en eenieder die ‘niet Arisch’ was. De nazi’s waren deze ‘minderwaardige’ mensen liever kwijt dan rijk. Het grootste drama in Amsterdam was de moord op haar Joodse inwoners.

Homoseksualiteit was volgens de ideologie van de Nationaalsocialistische Duitse Arbeiderspartij een bedreiging voor zowel de kwaliteit als de kwantiteit van het Germaanse volk. Nazileider Adolf Hitler verklaarde homoseksuelen tot vijanden van de staat. Dus schakelde de bezetter de Nederlandse wetgeving wat betreft homoseksualiteit gelijk aan de strengere Duitse zedenwet. Elk homoseksueel contact, dus ook tussen volwassenen, werd wettelijk verboden. De rechter kon straffen uitdelen tot maximaal vier jaar hechtenis. Elke vorm van tederheid of liefde tussen mensen van hetzelfde geslacht werd illegaal.

‘Homolijsten’
Begin 1941 hadden de nazi’s grote ambities om homoseksuelen op te sporen. De Duitse overheid maande de Nederlandse justitie om ‘tegennatuurlijke ontucht’ actief te onderzoeken en te vervolgen. De politiecommissaris van Amsterdam had zijn administratie keurig op orde: zijn agenten hadden immers jarenlang consequent homoseksuelen geregistreerd. De commissaris voldeed aan het verzoek en overhandigde in januari 1941 de lijst met 4500 namen van ‘personen, die in de administratie van dit bureau als homosexueel voorkomen’ aan de Sicherheitsdienst (sd).

Gedurende de bezetting werden mensen mede op grond van hun seksuele oriëntatie opgeroepen om zich bij de politie te melden. Een deel van hen werd opgesloten, vanwege diefstal, zwarte handel of omdat ze Joods waren. Joodse homoseksuelen waren een dubbeldoelwit, het was bijzonder gevaarlijk Joods te zijn én als homoseksueel geregistreerd te staan.

Ook homoseksuele vrouwen zijn tijdens de bezetting de dans niet ontsprongen. Zoals de naaister Mina Sluyter, in de Kerkstraat 378-ii. Zij stond voor de oorlog al bij de politie geregistreerd als lesbische vrouw, inclusief de notitie dat zij Jodin was. Eind juli 1942 arresteerde de politie Sluyter, omdat ‘zij bij een Arische vrouw op visite kwam met wie zij een homoseksuele verhouding zou hebben’. Na haar arrestatie stuurde de politie Sluyter vrij snel door naar de sd, omdat in deze zaak een Arisch belang in het geding was. Op 30 september 1942 werd Sluyter vermoord in het vernietigingskamp Auschwitz.

Flikkerskroeg
Homoseksuele mannen en vrouwen moesten altijd al op hun hoede zijn, maar nu kwam daar een constante dreiging van de nazi’s bij. Er circuleerden akelige geruchten over opgepakte homoseksuelen die in werkkampen verdwenen.

In Amsterdam bleef de politie verantwoordelijk voor de vervolging van homoseksuele mannen en vrouwen. Zodra een Duitser bij een incident was betrokken, werd de zaak overgedragen aan de bezetter. Dit was bijvoorbeeld het geval bij de razzia in café Populair (later café Monico) in de Lange Niezel 15, een homobar waar ook Duitse bezoekers kwamen. Aanleiding was een artikel in het naziblad De Storm in december 1943, waarin de auteur café Populair een uitgesproken ‘flikkerskroeg’ noemde:

Een vreemdeling doet goed om in het midden vóór de toonbank plaats te nemen op de denkbeeldige grens die de ‘flikkers’ van de ‘potten’ gescheiden houdt. (…) De ‘mietjes’ met hun beringde vingers, hun poederdonsjes en hun zijden overhemden zijn veel te fijn gebouwd om iets anders te gebruiken dan een klein glas pils of een fleschje limonade. De ‘potten’ daarentegen in heur strakke tailor mades, heur overhemdblouses met zelfbinders en heur ‘à la garçonette’ gekapte haren, doen graag zoo mannelijk mogelijk. Zij laten het glaasje bier staan en drinken een borrel.

Na de inval mocht het café de deuren weer openen. De eigenaresse Saar Heshof, ofwel Blonde Saar, was een doorzetter. Pas in 2001 sloot café Monico na zestig jaar definitief haar deuren in de Lange Niezel.

Personeelstekort
De Duitse bezetter had Amsterdamse homoseksuelen stelselmatig kunnen deporteren op basis van de door de politie verkregen namenlijst, maar dat is niet gebeurd. De Amsterdamse politie kampte met personeelstekort, ook toen al. De politie had de handen vol aan het opsporen van diefstallen en economische delicten zoals fraude en zwarte handel. Ook kreeg de politie nieuwe taken, zoals helpen bij de deporatie van Joodse burgers en het bewaken van strategische objecten.

Aan Duitse zijde werd geklaagd over de ‘ondermaatse inspanning’, maar het vervolgen van homoseksuelen bleef tijdens de oorlog laag staan op de prioriteitenlijst van de Amsterdamse politie. Zodoende nam de repressie tegen homoseksuelen af naarmate de oorlog langer duurde. Systematische vervolging bleef uit, en als homo’s werden opgepakt dan was dat op bescheiden schaal. Al zal het precieze aantal gearresteerden en veroordeelden onbekend blijven, omdat de Duitsers voor hun aftocht veel belastend archiefmateriaal hebben vernietigd.

Wie geïnteresseerd is in de boekpresentatie van het boek Amsterdam, de roze geschiedenis kan de videoregistratie bekijken op de site van Pakhuis De Zwijger