Een warm bad
Geboren in 1932 in Ulrum, getogen in Amsterdam-Zuid. Op haar vijfde wist ze al dat ze schrijver of beeldend kunstenaar wilde worden, maar haar vader vond dat ze een beroep moest kiezen waarmee ze in haar eigen levensonderhoud kon voorzien. Het werd psychologie aan de UvA. Ze nam wel schilder- en tekenles. Hoewel ze in die tijd haar gevoelens voor vrouwen ontdekte had ze, zoals te doen gebruikelijk, vriendjes.
Het jaar 1955 werd een keerpunt in haar leven: ze kreeg de eerste prijs voor Beeldende Kunst bij een lustrum-wedstrijd van de ASVA, ze bleek kort daarna zwanger te zijn, ze trouwde en ze moest haar studie staken. Nadat ook haar tweede kind was geboren, besloot Ingeborg dat ze zo niet verder kon met haar leven. “Ik was gek op de kinderen, maar ik voelde me zo alleen,” zegt ze over die tijd. Ze pakte de psychologie weer op, studeerde vlot af en vond een parttime baantje bij een MOB (Medisch Opvoedkundig Bureau). In de avonduren ging ze naar de Rietveld Academie en volgde ze lessen in grafische technieken bij het Amsterdams Grafisch Atelier. Daar leerde ze met de ets-pers om te gaan. Ze vond een eigen atelier – haar zoektocht tekende ze op in Nellie - en had in 1967 haar eerste solotentoonstelling in Den Haag. Daarna volgden er nog vele. Via de kunstuitleen en diverse galerieën verkocht ze haar werk.
1974 was een tweede keerpunt in haar leven. Na verliefdheden op onbereikbare heteroseksuele vrouwen trok ze de stoute schoenen aan en meldde ze zich bij Groep 7152 - ‘voor en door les-bi-vrouwen’. Het was een warm bad. “7152 was mijn thuiskomen. Al die gewone vrouwen, van wie de helft getrouwd was en die uit hun huwelijk hadden moeten breken. Je wilt ergens bij horen, onder mensen zijn aan wie je niks hoeft uit te leggen. Het is mijn redding geweest,” vertelt ze. Daar ontmoette ze haar grote liefde Ada. Ze scheidde van haar man en trok bij Ada in. 43 jaar waren ze samen tot Ada’s dood in 2018. Ze woonden in de Zaanstreek en later in Amstelveen.
Muziek maakt mij los
Ingeborg bleef ook verhalen schrijven. Een aantal daarvan werd gepubliceerd in verschillende tijdschriften en bundels. De afgelopen jaren was ze ‘artist in residence’ bij de lunchconcerten in de Nationale Opera, waar ze met pen en inkt de musici tekende.
Leden Nederlands Philharmonisch Orkest spelen Forellenkwintet van Schubert, laatste tekening voor coronatijd, 4 februari 2020
Een groot banier met haar tekening van een violist heeft lange tijd aan de gevel van het Muziektheater gehangen. Ingeborg: “Muziek maakt mij los en stimuleert mij om lijntjes te zetten. Eigenlijk kan ik helemaal niet tekenen. Het lukt mij het best als het onderwerp beweegt en het liefst ook nog heel mooie muziek speelt.”
Nationale Opera, violist Paul Reijn, 2012
Zes zelfportretten van Ingeborg hingen in het Cobra Museum.
8e Amstelveen Triënnale, Ingeborg in Cobra Museum met haar zelfportretten, 2020
Huidhonger had ik
Ingeborg is nog steeds aan het werk, dagelijks gaat ze een paar uur naar haar atelier. Etsen doet ze niet meer, dat is te zwaar geworden. Ze heeft een wandelclub en een lesbo mailclub - een groepje van tien vrouwen die elkaar regelmatig schrijven. Tijdens de lockdown konden een aantal dingen niet meer, maar ze had wel contact met vriendinnen, via e-mail en telefoon. “Daar kreeg ik op een gegeven moment zat genoeg van,” vertelt ze, “huidhonger had ik. Twee vriendinnen zijn gekomen en hebben me hartelijk omarmd.” Ze vond het ook heerlijk rustig, geen vliegtuigen en geen afspraken. Want haar agenda was behoorlijk aan het vollopen.
Voor meer informatie over haar werk:
www.ingeborgoderwald.nl
Ingeborg in haar atelier 2019 (foto: Vera Jongejan)