Een verhaal langs lijnen van noodlot of liefde. Literatuur en leven samengebracht in dichterlijk proza. 1e druk in 1936 en sindsdien voortdurend herdrukt. Onder de titel Nachtwoud in 1963 vertaald door Gerardine Franken.
Djuna Barnes werd geboren in 1892, maar dat jaartal is het enige dat oud of stoffig aan haar te noemen is. Een onverbiddelijke, inktzwarte humor en een messcherpe pen zijn haar wapens in de strijd, zowel te pas komend bij het schrijven als bij het slagveld van het bestaan.
Haar moederland was Amerika, waar ze zeer jong met schrijven begon en zo haar familie geldelijk kon onderhouden. Ze reisde in Amerika, Europa en Noord-Afrika. Rond 1920 verhuisde ze naar Parijs, toen het middelpunt van een bloeiende lesbische culturele scene. Zij verkeerde in de befaamde Parijse salons van Natalie Clifford Barney en Gertrude Stein. Op die bijeenkomsten ontmoette ze Thelma Wood, die de liefde van haar leven zal zijn, wat hier de enige terechte uitdrukking is. ’I am not a Lesbian, I just loved Thelma,’ waren haar eigen woorden. Thelma Wood zou de inspiratie vormen voor een van de personages, Robin Vote, uit haar boek Nightwood (what is in a name?). En Nightwood is het boek dat door mij niet slechts gelezen maar letterlijk verslonden is.
Het is een verhaal over liefde en teloorgang langs lijnen van noodlottigheid. Het begint met de geboorte van Felix Volkbein in Wenen in het jaar 1880. Zichzelf als Baron Volkbein presenterend verhuist hij naar Parijs, waar hij begin 1900 de crème de la crème ontmoet in de Parijse literaire coterieën en Robin Vote aantreft. Zij huwen en Robin krijgt een kind. Zij verwerpt het moederschap, verdwijnt in nachtelijke dwaaltochten door Parijs om uiteindelijk man en kind te verlaten en de boot naar Amerika te nemen. Daar ontmoet zij Nora Flood en zij worden geliefden. Samen keren ze terug naar Parijs, waar Robin haar intrek neemt in Nora’s huis. De adder onder het gras slaat toe. Robin vervalt weer in haar duistere dolerij. Nora volgt haar op haar schreden en gaat de nacht in… Wanhopig klopt zij op het middernachtelijk uur aan bij Dr. Matthew Dante O’Connor. Nora vraagt de dokter - die volgens hemzelf ‘met een reuzenkorrel zout genomen moet worden’ - wat hij haar van de nacht kan vertellen. In het hoofdstuk ‘Wachter wat is er van de nacht’ - een citaat uit de boeteprofetie van het bijbelboek Jesaja - wordt de nacht in al haar glorieuze verrotting geschilderd. ‘Om de eikel te kennen moeten wij zelf eerst tot boom worden. En de gevaarlijkste boom is de boom van de nacht.’ De dokter, goeroe in pijpenkrullen, hoerenmadam met baard, die een hunkering heeft naar onbereikbare lieftallige knapen brengt haar schokkend nieuws over Robin. Zij is in de klauwen van de miljonairsweduwe Jenny Petheridge gevallen, die al een tijdlang op haar aast. Nog nooit heb ik een zo wellustige beschrijving gehoord van een fâcheuse troisième (indringer en rivale) in de liefde. Een kleine bloemlezing: ‘Een gezicht dat lijkt op het achterwerk van een oud kind.’ ‘Zij ontluisterde het gehele begrip persoonlijkheid door haar vurige pogingen ‘iemand te zijn’...’ ‘..een scheet die vervliegt in het gewaad van een vrouw met pruik..’ Met het aflopen van de nacht breekt ook het bittere einde aan. Nora stuit in haar tuin op Robin en Jenny middenin een omhelzing. Zij zet het mes in de verhouding. Nora blijft achter in Parijs. Robin en Jenny steken over naar Amerika. Robin zal jankend als een hond op de eindpagina het verhaal uitluiden. Het laatste woord is gezegd!
Barnes giet woede, teleurstelling, heimwee en melancholie in een verrukkelijk venijnige schrijfstijl. Een genot voor zowel lezers met liefdesverdriet als lezers die nog gaan drinken uit de nefaste kelk van Amor.
Het is geen eenvoudig proza. De Amerikaanse dichter Thomas Eliot zegt in zijn inleiding dat vertrouwdheid met en liefde voor poëzie tot aanbeveling dienen. Hij was samen met de Welshe dichter Dylan Thomas een groot bewonderaar van haar werk. Ik ben er letterlijk kopje onder in gegaan, steeds opnieuw. Tot ik naar adem snakkend weer boven water kwam en mezelf moest bekennen er gewoon weer opnieuw in te willen, nee móeten plonzen. De Nederlandse vertaling van Gerardine Franken is buitengewoon goed.
Djuna Barnes is voor mij een begenadigd schrijfster. Niet in het minst door haar humor die tot op het bot gaat en toch als balsem is voor de genadeloze klappen van het bestaan. Het verhaal gaat dat ze de laatste veertig jaren van haar leven als een kluizenaar leefde in The Village van New York. De vele enthousiaste fans werden niet op de stoep gedoogd en door de politie op haar verzoek verwijderd. Een schrijfster die op het einde van haar leven zal zeggen: “Life is painful, nasty and short…, in my case it has only been painful and nasty.”
Maar wat een erfenis laat ze na! Om nog eeuwenlang van te genieten.