In 2021 blikte Franz terug hoe de RSA wandelgroep begon:

De geschiedenis van de roze wandelclub begint eigenlijk met het ongeluk met mijn hoofd in 1995. Ik was zo hard met mijn hoofd tegen de zijkant van een opengeduwd raampje gelopen dat mijn wervels op verschillende plaatsen uit hun verband waren met als resultaat dat ik niets meer kon. Mijn hersens verdroegen niets, geen lectuur, tv en geluid, geen meditatie, geen zon, zelfs niet dat ik me concentreerde op een gedachte.

De specialist in het OLVG adviseerde me in de natuur te gaan lopen. Dan zou het wel goed komen. Dat heb ik toen gedaan. Eerst ging ik nog naar het meditatie-centrum in de buurt van Auxerre in Midden-Frankrijk waar ik vaak geweest was om cursussen te volgen, in de hoop dat ik me tenminste nog ten nutte kon maken in die rustige omgeving maar omdat je daar als vrijwilliger ook drie uur per dag moest mediteren restte me niets dan vertrekken.

Ik ontdekte dat we zo’n 40 kilometer van de GR 3 zaten, de langeafstandsroute die onder andere naar Santiago de Compostella leidt en zo ontdekte ik mijn liefde voor het wandelen in de natuur. Tot mijn herstel in 2007 door orthomanuele behandelingen was dat wat ik voornamelijk deed. Ieder voor- en najaar wandelen in zuidelijk Europa (en in de rest ook fietsen) met mijn tentje. De vrijheid, de stilte en de schoonheid van de natuur waren een heerlijke vervanging voor de innerlijke stilte van de meditatie.

Toen ik lid werd van de Zóciëteit heb ik daar de maandelijkse wandelingen geleid tot ik na 7 jaar het gevoel had dat ik alles dat op een dag bereikbaar was had gelopen en toen ik me aansloot bij het Roze Stadsdop in december 2014 lag het voor de hand dat ik met die nieuwe groep mensen weer zou gaan lopen. Eén zaterdag per maand gingen we op pad.

De eerste wandeling was met ons drieën, met Rud en Judith in september 2015 van Baarn via de Lage Vuursche naar Hollandsche Rading. Al vanaf de volgende maand liepen we met meer. Bart was al snel van de partij. De eerste wandeling met hem erbij was van Overveen naar Zandvoort. Langzaamaan is de club gegroeid naar de ongeveer honderd leden van nu.



Wat ik altijd wilde overbrengen met het wandelen in de natuur was samen met het kijken het ondergaan van de stilte en schoonheid die mij zo goed hadden gedaan. Hier is het dan wel niet de woeste romantiek van smalle paden in de bergen en eenzaamheid in uitgestrekte bossen en velden. Maar alleen al het
groen van een kronkelende sloot met bloemen en wilgen en vogels en het bewust beleven van de stilte voor zover we die in Nederland nog hebben, is wat mij betreft een balsem voor de ziel.

Dat staat op gespannen voet met het verlangen om tempo te maken. Op de duizenden kilometers die ik heb gelopen, heb ik eens uitgerekend, liep ik gemiddeld 2 km/u. Maar veel mensen worden gewoon te moe als het zo langzaam gaat. En bovendien willen ze met elkaar praten, contact maken, gegevens over hun leven uitwisselen. Als ik voorstelde om een deel van het
traject in stilte af te leggen merkte ik wel dat veel mensen dat positief waardeerden.

Maar om het rustig aan te doen en alles in je op te nemen, dat bleek voor de meesten niet haalbaar. Toen het een paar keer zo was gegaan dat een groot deel van de groep vooruitliep en ik, als ik er met de achterblijver(s) aankwam, te horen kreeg dat ze de wandeling niet wilden voltooien en op de bus wilden stappen, was dat voor mij een teken het stokje over te dragen aan anderen.

De golven van het leven nemen ons mee, van kracht naar stilstand, tot we als vissen worden neergesmeten op het strand. Ik hoop nog veel mooie wandelingen met elkaar te maken en dat er altijd anderen zullen zijn die het initiatief overnemen.

Franz Bonsema