Het is alweer een tijd geleden dat ik het erf van mijn vriend Che betrad. Che bewoonde in Noord-Spanje een zelfgebouwd huis met een flink stuk grond. Mi casa es tu casa, zeggen de Spanjaarden en Che’s huis vormde geen uitzondering. Achter het huis bleek nog een hele wereld te liggen, niet zomaar een achtertuin. Het was een heus bos, waar ik naar binnen drentelde. In een geheimzinnig halfduister doemden bomen op. Bomen met donkergegroefde stammen die ver boven mij uittorenden .. Het was bladstil, het leek of wij de enige levende wezens waren. Tot nu toe had ik niet beseft hoe indrukwekkend ze kunnen zijn. 



Centenario’s heb ik ze gedoopt, honderdjarigen. Het woord kwam ter plekke als eerbetoon bij mij op en sindsdien behandel ik bomen, aangekleed of bloot, met egards. Zeker nu ik mij zelf een oude knar mag noemen, hoewel mijn leeftijd en mijn stamboom nog steeds niet kunnen tippen aan de hunne. Dat diepe ontzag heeft mijn herinneringen nieuw leven ingeblazen.

Mijn oudste herinnering aan bomen is de Klimboom, een reusachtige eik op het terrein van mijn grootouders. Deze eerbiedwaardige oude baas vereiste gelukkig geen al te grote klimkunst. Takken zo dik als boomstammen, met af en toe een zitje van mos, waar ik lekker op kon wegdromen. Ik was en ben altijd een dromer geweest en zal dat wel blijven.


Grote vreugde beleefde ik bij het onsterfelijke ‘Ik heb een tante en een oom die wonen in een eikenboom’ , uit de gedichten van Annie Schmidt. Het angstvallige bezwaar ’ “Het is zo hoog, zo hoog”, zegt tante’ is me uit het hart gegrepen. Mijn aangeboren hoogtevrees- voor geen goud krijg je mij in een kabelbaan- moest het opnemen tegen mijn ontdekkingsdrang. Gelukkig trok de nieuwsgierigheid vaak aan het langste end.

Mijn moeder heeft mijn zusjes en mij ‘De Geheime Tuin’ voorgelezen. Het gaat over een meisje dat uit het koloniale India van 1900 naar het Engelse landgoed van haar oom komt, waar zij een jarenlang afgesloten tuin ontdekt. Ze vindt de deur in de door klimop overwoekerde muur en de sleutel. Voor het eerst beleeft zij de lente. Door haar ogen zie je de krokussen omhoog komen en het groen aan de bomen ontluiken onder een blauwe of bewolkte hemel. Ik herlees het ieder jaar bij het aanbreken van het voorjaar en het blijft magisch.

Toen mijn moeder opgenomen werd in een verzorgingstehuis in de buurt van Zutphen, ging ik haar opzoeken en kampeerde dan vlakbij. Op mijn wandeling naar haar toe passeerde ik een boom met een zevental (heilig getal) vervlochten stammen. Zo bomig als een boom maar zijn kan. Ik noemde hem de Sprookjesboom en stond er altijd even stil. Mijn moeder had de overplanting goed doorstaan. Een hoogbejaarde van hout overleeft dat niet. Op het mooiste terras van Gelderland zat ze haar omgeving te bestuderen, waarvan verslag volgde. Haar herseninhoud vertoonde soms gelijkenis met de pluisbol van de paardenbloem. Even een briesje en aju! Haar verhalen liepen ook soms door elkaar, wat onverwachte wendingen opleverde. Maar ze hield zich kranig. Toen ik zei net zo oud te willen worden als zij, sprak ze monter: “Je hebt de helft van mijn genen. Dat zou moeten lukken”.      


Iris van Herpen - Fall 2013 Couture 3D Printed shoes

Mijn balkon is mijn dagelijkse toevluchtsoord. Vanaf drie hoog kijk ik de binnentuin van mijn huizenblok in. Een Groene Oase. Wat een luxe op driehoog achter. Tegenover mij verrijst een statige esdoorn. Verder heb ik uitzicht op drie monumentale kastanjes. Twee daarvan hokken, bijna als gelieven, zo dicht bij elkaar dat ze als één reuzenboom ogen. 

De derde gigant fungeert dagelijks als concertpodium voor de merel, mijn tuin-Caruso, die gratis een privé- matinee verzorgt. Twee gekandelaberde bomen steken af bij het andere geboomte. Ze staan erbij als twee verdwaalde gekortwiekte oude heertjes, strak in het pak, met de armen onbeweeglijk stijf langs het lijf. Gewoon zielig. Aan het einde van het blok torent een populier hoog boven alles uit. Precies tegenover de grote esdoorn, als een kindje op moeders schoot, doet in een bloempot een kleine esdoorn vlijtig zijn best op mijn balcon. 

   
Alberto Giacometti, "Homme et arbre", c. 1952, Fondation Giacometti  (© Succession Alberto Giacometti  
 

Ik heb hem cadeau gekregen van een nog net niet plantaardige dierbare. Alwat groeit en bloeit in de natuur is voorwerp van haar aanhoudende zorg. Haar eigen tuin vloeit over van groen en bruin en is een toevluchtsoord voor het gevederd volk . Vogels en bomen hebben een streepje voor. Verscholen tussen het struweel is haar dakterras een Groen Paviljoen onder een blauwe hemel. Behoed onder een luchtig bladerbaldakijn kan je de (boze) buitenwereld even buitensluiten.  
Ik voel me overigens gezegend met een wijdvertakt netwerk bomofiele vrienden. Ook digitaal. Als ik weer eens tier over de aantastingen van de flora in het Sarphatipark om de hoek, ontmoet ik altijd solidariteit. En dat scheelt in de struggle for life! 

 Het beeld van de boom als Levensboom is oeroud en een van de mooiste symbolen die ik ken. De bladerkroon en het wortelstelsel, beiden met dezelfde omtrek, verbonden door de stam, in een totaalbeeld weergegeven. Onder de grond, het onzichtbare leven, en boven de grond, het zichtbare leven, verenigd door één levensader.   </p/>

Duc Danemark, Horloge arbre de vie en bois

Gisteren liep ik na een heerlijke middag tevreden over het Frederiksplein. Een ijsje? werd me gevraagd. Dat sla je niet af. Chocola en hazelnoot, beide boomsmaken. Met de ijsjes wandelden we het plantsoen in, waar we midden in Mokum een lusthof van loofbomen aantroffen. Alles van zijn roodkopere. Het snoeimes was met beleid gehanteerd. De merels zongen a capella, het steen en de Nederlandse Bank verdwenen even uit beeld. Dat was gezelschap.

Mogen deze bomen ongestoord en onaangetast Centenario’s worden en hun honderdjarig jubileum beleven. De oudste levende boom op aarde is drie duizend en tweehonderd jaren oud. Eeuwfeesten oud. Dat kan de mensheid schudden. Die moet het met minder stellen. Maar dat neemt niet weg dat een jubileum gevierd mag worden. En dus zeg ik Proost! On-line Roze Stadsdorpblad, verder gegaan als Flamingo! Wees trots op het bereiken van de honderdnummers mijlpaal. Op naar de status van Centenario. Maar daar zullen wel vele nieuwe generaties van roze stadsdorpelingen voor nodig zijn.