Nelleke Oepkes neemt ons mee in haar strijd tegen het corona-verval
Spreken over kwalen en klagen over kommer en kwel hoorde niet, zo leerde ik vroeger. “Hebt gij er wel innig naar getracht, Magda?” Zo luidde een uitspraak van mijn moeder wanneer wij ons ergens over beklaagden. Via een niet bestaande Magda werd ons de boodschap duidelijk gemaakt: Niet zeuren!
De afgelopen periode heb ik me wel duizend keer afgevraagd of ik wel innig genoeg had getracht. Mijn daadkracht slonk met de dag. Week in week uit liep ik de trappen in mijn trappenhuis op en neer in tweeën, zo niet in drieën. Mijn lieve onderburen droegen de boodschappen voor mij naar boven. Ik kookte als ik zin had en zo niet, dan at ik zonder op gezond te letten. Mijn bed, de sofa en ik vormden een drie-eenheid, met het bed glansrijk op nummer een. Mijn nacht werd dag en omgekeerd. Mijn fiets stond droevig naast zijn soortgenoten te niksen. De zolen van mijn sloffen sleten sneller dan die van mijn schoenen.
Wat of wie bracht licht in het duister? Dat licht kwam van mijn enige huisgenoot: mijn spiegelbeeld. Op een gedenkwaardig moment kon ik niet meer om mezelf heen. Wie keek mij aan vanuit die grote staande spiegel? Die ongezellige, slonzige schommel met doffe ogen en met haren die de naam van kapsel niet verdienen? Met nul uitstraling in een joggingpak geperst waarin je elke vetrol kon uittekenen? Het Michelin-vrouwtje van het jaar!
Dat waren niet zomaar kilootjes. Die hadden zich vermenigvuldigd tot een fikse Covid-kiloknaller! Was dit mijn evenbeeld? Had ik mezelf al zo lang niet meer onder ogen durven komen? Ik deed mijn ogen dicht en heel even flitste een Nel voorbij van jaren her, die op haar racefiets de top haalde onder aansporend geroep “Allez, ma belle!” Bergen beklimmen was wel erg veel gevraagd; Rome was ook niet in een dag gebouwd. Maar hoe te beginnen en waar te zoeken?
Wat wilde ik nu im grossen Ganzen? Mens sana in corpore sano. Een gezonde geest in een gezond lichaam, een alom bekend en veel gehanteerd gezegde leek me een mooi uitgangspunt voor mijn zoektocht naar een gezonde conditie, een beter figuur en hopelijk een daarbij passend humeur. Eerst maar eens googelen? De spreuk was afkomstig van de dichter Juvenalis, die in het Rome van 100 na Christus leefde. Deze conditie bleek slechts bereikt te kunnen worden door het pad der deugd of liever eerzaamheid (virtus) te bewandelen. Veel fiducie had hij niet in zijn medemens. Je kon maar beter niet te oud worden: ‘Mensen van een hoge leeftijd ogen allemaal hetzelfde; ze hebben een bevende stem en een bibberend lijf, een kale kop en een druipneus … wat kan je nog verwachten van een witbehaard kruis, dat niet tot leven komt, al rag je je kapot.’ Nauwelijks bekomen van deze welsprekende scheldpartij las ik ‘Ontwerp uw eigen grafmonument.’ Dat kon hij toch niet beweerd hebben, dacht ik verbijsterd. Neen, dit was eigentijdse reclame die mijn zoeksporen digitaal volgde!
Ik besloot Juvenalis en de grafsteen te laten voor wat ze waren en belde mijn steunpilaar en vraagbaak in (huiselijke) problemen. Juul weet bijna altijd raad en ook nu weer. “Het heet ketenzorg, een combi van fysio en dieet.” Mijn huisarts had hier nog nooit van gehoord, maar uiteindelijk gaf hij mij twee verwijzingen: een voor de fysiotherapeut en een voor de diëtist; de laatste bleek De Zoete Appel te heten, een optimistische naam voor iets wat ik eerder als De Zure Appel bestempeld zou hebben. Bij beiden kreeg ik een afspraak in begin januari 2021. Alles geregeld. Ik kon de drempel van 2020 naar 2021 over.
Op 4 januari 2021 ging ik naar mijn eerste afspraak bij de fysio, Aan een zeer fit ogende jonge vrouw legde ik mijn probleem uit en vertelde ik wat ik zocht: mijn volslagen gebrek aan conditie aanpakken en richting geven; mijn gewicht met zo’n kilo of tien terugbrengen en een fitnessprogramma voor de toekomst opstellen. Ik vergeleek mezelf met een antieke auto, die door een ander aangeslingerd moest worden alvorens te kunnen rijden.
Ik had nooit hoger dan een 6 voor gym gescoord en fitnessapparaten waren een ver-van-mijn-bed-show. Op de weegschaal. Tachtig kilo! Ik slikte. Na tien minuten fietsen en na tien minuten looppas volgde het eindoordeel: “Er is heel veel ruimte voor verbetering,” zei ze vriendelijk. “Twee keer per week hier komen trainen om te beginnen, 6 weken lang. 's Ochtends of ’s middags?” “De middag,” zei ik automatisch, mezelf snel verbeterend met “De ochtend, dan moet ik vroeg mijn bed uit.” Een prijzend Goed zo was mijn eerste loftuiting die de hele dag gekoesterd werd. Een goed begin is het halve werk.
De teerling was geworpen. Zal ik erin slagen mijn zoeken een goede vorm te geven? De toekomst zal het leren.