Elkaar gewoon weer eens zien, daar verlang ik naar!

Op een zonovergoten – de zoveelste – ochtend in mei spreken we af op een bankje in het Vondelpark-rosarium. Maurice met een thermoskan koffie en ik met een beker thee. We delen een stuk zelfgebakken cake en stellen vast dat we het helemaal gehad hebben met die corona.

Het gaat weer beter
Maurice Berger is 68 en leeft in z’n eentje in een prettige woning die hij dankzij een erfenis van zijn moeder helemaal opnieuw ingericht heeft. Zijn gezondheid houdt niet over. Vorig jaar onderging hij een paar oogoperaties en kreeg hij gordelroos: ‘Ik heb me toen een tijd heel slecht gevoeld. Nu gaat het weer beter.’
Vanaf jonge leeftijd heeft Maurice een visuele beperking aan beide ogen. Meerdere hoornvliestransplantaties waren nodig. Dikke pech was het dan ook dat zijn – goede – linkeroog ernstig beschadigd raakte toen hij in 1990 slachtoffer werd van anti-gay geweld.
Maurice krijgt sinds kort ondersteuning van Koninklijke Visio – expertisecentrum voor slechtziende en blinde mensen – waar men hem kan helpen met hulpmiddelen, o.a. op het vlak van ICT.
Hoewel het hem bij tijd en wijle moeite kost doet hij alles zelf. Hulp van de thuiszorg leverde alleen maar ergernis op.

Een Schotse danser
Maurice volgde een professionele dansopleiding en danste bij het Scapino Ballet. Na zijn danscarrière deed hij de opleiding tot academisch docent met o.a. een jaar studie in Londen. Daarna werd hij docent klassiek ballet – zijn specialisatie – aan de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten.

Tijdens zijn opleiding in Londen leerde Maurice een Schotse danser kennen, met wie hij na enkele jaren een relatie kreeg. Dat liep mis. Ze bleven elkaar wel ontmoeten. ‘Jonathan wilde een weekend komen, maar ik had erg veel werk op dat moment dus ik raadde het hem af. Hij kwam toch en dat weekend barstte de bom.’ Toen hebben ze elkaar lange tijd niet meer gesproken. ‘Pas later,’ zegt Maurice met enige spijt in zijn stem, ‘begreep ik dat hij gekomen was om te kijken of we onze relatie weer op konden pakken.’ Ze hebben nu weer contact en beiden zijn daar heel blij mee.

Mijn hart ligt bij lesgeven
De laatste jaren zet hij zich in voor de kwaliteitsverbetering van het onderwijs voor amateurdansers. Hij is bestuurslid van Dansbelang NBDO (Nederlandse Bond voor Dans Onderwijs) en is binnen deze organisatie tevens coach en opleider. Dat werk ligt nu natuurlijk stil. Hij begeleidt nog wel vijf cursisten, alles online. ‘Ik ben blij dat dat tenminste nog doorgang kan vinden. Bij lesgeven ligt echt mijn hart. Al mijn kennis, vakmanschap en emoties kan ik inzetten om – onder andere – een mooie dynamiek en energie bij de danser tot ontwikkeling te brengen. Dat ik aankomende docenten in zo’n intensieve en korte cursus echt verder kan helpen, daar krijg ik dan weer energie van. Daarom mis ik het actief lesgeven nu ook zo erg.’

Het wordt intiemer
Maurice is coördinator van de buurtgroep Museumkwartier. Hij heeft veelvuldig en goed contact met de andere buurtgroepcoördinatoren. ‘Onze buurtgroep bestaat uit een trouwe kern van zo’n 15 stadsdorpers. De laatste keer aten we met 25 mensen en het was heel geanimeerd en gezellig. Je merkt dat mensen elkaar steeds beter leren kennen, het wordt intiemer. Nu, tijdens corona, hebben we een groepsapp om elkaar te ondersteunen, maar we gebruiken ‘m vooral voor het doorsturen van leuke video’s. Op 1 juni gaan we elkaar in twee groepjes op twee verschillende plekken weer ontmoeten. Daar kijken we allemaal erg naar uit!’

Je moet het niet forceren
Maurice kent zichzelf als iemand die geneigd is alles zelf te willen doen. Hulp vragen is lastig. Hij heeft wel een paar goede vrienden die hem aanmoedigen om dat te doen, maar hij zal niet zo snel iemand van zijn buurtgroep benaderen. Misschien pas als de nood heel hoog is. Terwijl hij het zegt realiseert hij zich dat dat eigenlijk raar is. ‘Maar,’ zegt hij, ‘we hebben allemaal nog steeds ons eigen supportsysteem en het belang van ‘nabuurschap op de lange termijn’ voelen we nog niet genoeg. Toch vind ik het een geruststellende gedachte dat mijn buurtgenoten er zijn en dat ik een beroep op ze kan doen. Het samen borrelen, het samen eten, de vriendschappen die ontstaan – dat is veel waard. Het zijn dingen die je niet moet forceren, die groeien vanzelf door de tijd heen.’

Nadenken over de toekomst
‘Ik krijg er wel genoeg van dat mijn energie nu op zo’n laag pitje staat. In het begin vond ik het heerlijk, zoals bijvoorbeeld de ochtendstilte, maar nu begin ik er last van te krijgen.
Dan denk ik: gaat er nog iets gebeuren vandaag. Ik mis de reuring van de stad!

Wat ik wel heel positief vind is dat je teruggeworpen wordt op je eigen innerlijk en weer tijd hebt over de toekomst na te denken. Ik ben in 2018 met pensioen gegaan en ik vind het interessant te bedenken hoe ik mijn nabije toekomst in wil vullen in het besef dat het mijn laatste levensfase is. Dat vereist wel ordening van je gedachten. Ik ben geneigd door onzekerheid mezelf naar beneden te trekken, maar het besef van eindigheid helpt ook het leven meer met de dag te nemen.’

Elkaar weer zien
‘Ik ben heel blij dat ik me aangesloten heb bij het Roze Stadsdorp. Ik vind het een prettige, sympathieke en aardige organisatie, waar ik me op mijn gemak voel en veel nieuwe mensen heb leren kennen, vooral ook in mijn buurt. Ik verlang er wel naar elkaar gewoon weer eens te zien met een borrel!

En nu ga ik plantjes kopen voor mijn balkon.’